Op een ontspannende middag gaat er eigenlijk niets boven een spannende tour in een Land Rover Defender. Daarmee glijden de alledaagse lasten even...

Besmet met het Defender-gevoel
Op een ontspannende middag gaat er eigenlijk niets boven een spannende tour in een Land Rover Defender. Daarmee glijden de alledaagse lasten even van uw schouders af en kunt u ‘terug naar normaal gaan.’ Wel gelijk in stijl natuurlijk, wat perfect lukt in de romantische fossiel die al meer dan zestig jaar stand houdt in de autowereld. Verandering is ook niet nodig volgens aannemer Mark Boelens, die immers besmet is met het aanstekelijke Defender-gevoel. Zo ruikt hij even aan de splinternieuwe Range Rover 5.0 V8 Supercharged Vogue van Bas van Putten.
Tekst: het originele artikel van Bas van Putten stond in Autoweek | Beeld: Maurice Volmeyer
Bron foto: Maurice Volmeyer | Aangekocht Via Bureau50 | Van Dal mannenmode Magazine 4, pagina 41 t/m 45, 2019
“Mijn Defender kost me qua onderhoud handenvol geld, hij zuipt diesel en hij lekt. Voor iemand met een langer lijf is de bestuurdersplaats eerder een straf dan een comfortabele zitplek, en dat de pedalen niet recht voor je zitten kan leiden tot hoogst onprettige gevolgen. Je verwart ze nog wel eens”, benadrukt Boelens. Toch is hij al ruim tien jaar niet uit zijn Defender te slaan. De Drentse aannemer deed de aanschaf in een tijd waarin het vooral een praktische overweging was. “We hadden bij het bedrijf een oud vrachtautootje dat stukging. We konden kiezen: weer een vrachtwagen, of een grote kar met een wat zwaardere auto als trekker. Dan kom je uit bij een Toyota Land Cruiser, zo’n Mercedes G, een Nissan Patrol of een Mitsubishi Pajero. Allemaal wel leuk, maar door me erin te verdiepen ben ik gevallen voor de Land Rover.”
Eigenzinnigheid
Een Defender is niets voor de man die haastig door de binnenstad denkt te manoeuvreren. Al lijken de Jort Kelder-achtige kerels op de Zuidas daar een andere mening over te hebben. Door hen werd de Defender als een lifestylevoertuig ingevoerd, ook terwijl de vierwieler als een auto voor jagers en landheren bleef. De huidige uitvoering heeft dan wel actuele dieselmotoren en een modern dashboard, maar de Land Rover is in zijn hele historie haast niet veranderd.
Toch is het die eigenzinnigheid die het ‘m doet voor Boelens: “Hij is duur en oncomfortabel, maar de Engelsen blijven hem toch wel bouwen omdat Europeanen hem toch wel kopen.” Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat Boelens’ volgende terreinwagen weer een Defender wordt. Wél een nieuwere tweedehandse van het oermodel, want: “Het is een werkpaard, daar hoef ik geen luxueuze auto voor te hebben.”
Boelens ziet de nieuwe Land Rovers namelijk niet meer als werkpaarden. De Defender-fan begeert ook niet een of ander nieuw model. “Elektrische stoelen, luchtvering en een dikke V8; het klinkt allemaal leuk, maar het is het toch nét niet.” De echte fan wil rustig het raam open draaien en over een onverharde weg denderen. Afijn, de Defender mag dan wel kraken en schudden als een oud schip op de golven, maar de vijfcilinder turbodiesel overmeestert iedere versnelling. Wanneer de 300 Nm de loodzware kist door alle valkuilen sleept die de bulderende tractoren met hun grote banden hebben aangebracht, lacht de Defender-fan triomfantelijk. Dat is namelijk hoe het leven moet zijn.

Bron foto: Maurice Volmeyer | Aangekocht Via Bureau50 | Van Dal mannenmode Magazine 4, pagina 41 t/m 45, 2019
Bakbeest en S-klasse tegelijk
De nieuwe Range Rover 5.0 V8 Supercharged Vogue van Van Putten moet even bezinken bij Boelens. Het valt toch niet mee om helemaal níets te voelen bij het nieuwe model – het blijft wel een bakbeest. De strakgelijnde wagen is honderden kilo’s lichter door het aluminium in de carrosserie, maar heeft nog altijd die V8-motor. Zodoende stormt de auto zowel door ontige modderpoelen als de uitgestrekte Autobahn, uiteraard met een snelheid ver boven de 200 km/u. Niet alleen bakbeest, maar ook een S-klasse vierwieler. De achttrapsautomaat raast in 5,4 seconden moeiteloos naar de 100 km/u en met de 360 graden noordcamera’s blijft geen obstakel ongezien. Voor zo’n €200.000 drukt u de autosleutels in uw eigen zak en bent u hoogstwaarschijnlijk de stoerste automobilist in uw buurt.
“Moet dat een terreinwagen voorstellen?” Van Putten garandeert dat de wagen werkelijk tot alles in staat is. Met 510 pk en 22 inch lichtmetalen velgen blijft de Superchage tot 250 km/u beheerst op het rechte pad. “Dat zal allemaal wel, het ziet er niet uit als een werkauto. Maar het oog wil ook wat, dat snap ik.” Sceptisch stapt hij in de auto. Waar moet de sleutel in? Hoe start de auto? Hoe wordt de stoel versteld? Wat doen al die knoppen? Het geluid van de gestarte Defender stemt gelukkig. Nieuwsgierig rijden de Defender-fan en Supercharge-eigenaar door het Drentse landschap. De gastrijder geeft gas op de klinkerweg van Norg naar Westervelde en met enig gemak rijden ze terug over de zandpaden. Enige demping is waarneembaar wanneer de kuilen in de paden getrotseerd worden. Ook bij snel optrekken op losse ondergrond blijft de Supercharge kaarsrecht in het spoor.

Terug naar normaal
Boelens is absoluut te spreken over de capaciteiten van de Supercharge, maar behoudt een ongemakkelijk gevoel bij de auto. “Stuurverwarming, serieus?” De auto is hem te mooi, te verfijnd. “Het is teveel ineen. Voor werk en terrein heb je gewoon een terreinauto nodig, die robuust is en er ook zo uitziet. Op klinkers voel je niks, je zweeft er overheen. Hij rijdt echt ongelooflijk, zeker voor zo’n grote auto. Maar ik zou hem niet voor dagelijks gebruik willen hebben. Heb je die boer gezien in die reclame van de Staatsloterij, in zijn Ferrari met aanhanger? Zo voel je je met zo’n kolos in een dorp.”
Die Super Charge is het toch nèt niet.
Haast opgelucht stapt Boelens in zijn eigen roodkleurige Defender met lek dak. “Home sweet home and back to normal, zouden de Britten zeggen. Weet je wat? Ik ga maar weer eens aan het werk.” Ondersteund door de goudeerlijke romantiek van een andere eeuw pruttelt de TD5 terug naar zijn eigen tijd.

Man op zijn best: de stadsbeiaardier
Het kan in eerste instantie klinken als een ietwat ongebruikelijk beroep, maar daar is niets van te merken als het om Wims ambitie gaat – hij is namelijk een stadsbeiaardier. Een beiaardier is in essentie iemand die een groot klokkenspel bespeelt, wat zich meestal in een toren bevindt. Waar Wim dat doet? In de Sint-Catharinakerk te Nijkerk.

Muziek vanaf grote hoogte
Wim Ruitenbeek (42 jaar), woont in Nijkerk
Prachtig geluid
Wim staat ons al op te wachten bij de ingang van de toren van de Sint-Catharinakerk in Nijkerk – volgens verkiezingen in 2012 ‘de mooiste kerktoren van Nederland’. Een pittige klim brengt ons op 40 meter hoogte met prachtig uitzicht over Nijkerk. De karakteristieke witte toren herbergt naast het fantastische uitzicht ook een van de mooiste carillons – ook wel beiaard genoemd – ter wereld. Het muziekinstrument werd in 1777 gegoten, is met een klavier bespeelbaar en bestaat uit een of meer series van klokken. Het instrument waar Wim op speelt is in de loop der tijd uitgebreid naar wel 51 bronzen klokken, die een prachtig geluid geven.
Een lange traditie
Wim is de stadsbeiaardier en bespeelt de klokken via de pianotoetsen. Dit doet hij overigens niet alleen in Nijkerk, maar ook in Harderwijk, Hilversum, IJmuiden en Tiel. Hij is dan ook erg trots deel uit te maken van een lange traditie van opeenvolgende beiaardiers. Wim vindt het extra uitdagend om muziekstukken van deze tijd te spelen op dit instrument uit de 17e eeuw. Hiervoor is namelijk eerst een bewerking nodig, zodat het mogelijk is om de melodie met de kerkklokken te kunnen spelen. Zo heeft hij onlangs bijvoorbeeld het winnende songfestivalnummer ‘Arcade’ van Duncan Lawrence, bewerkt en gespeeld.

‘Het is extra uitdagend om moderne muziekstukken te spelen op dit instrument uit de 17e eeuw.’
Passie in het beiaardschap
Na het behalen van zijn master op het conservatorium, heeft Wim eerst als muziekdocent gewerkt op het vmbo. Nu is hij fulltime beiaardier en een echte ambassadeur voor zijn speciale, en toch redelijk onbekende beroep. Hij vertelt vol passie over het beiaardschap, de geschiedenis van de kerktoren en natuurlijk de magie van het spelen op de klokken. Het daadwerkelijk spelen van een muziekstuk is eigenlijk pas het laatste deel van zijn werk. De meeste tijd gaat in de voorbereidingen zitten. Daarnaast zorgt Wim voor de automatisch afgespeelde muziekstukken die ieder kwartier te horen zijn, vanuit de 51 bronzen kerkklokken in Nijkerk.


Man op zijn best: bouwen met LEGO
Kees, al 38 jaar gelukkig getrouwd met Mijnie, krijgt op een dag een zeer vervelende mededeling. Er is prostaatkanker bij hem geconstateerd, met uitzaaiingen door het lichaam. Inmiddels drie jaar later, zit er een levenslustige en enthousiaste man tegenover ons, die vertelt over zijn nieuwe passie: bouwen met LEGO. Van genezing is helaas nog geen sprake, maar Kees gaat op een krachtige manier om met zijn ziekte, en kijkt positief vooruit.
Goed voor de vingers
Kees Westeneng (65 jaar), woont in Woerden
Lego als vorm van therapie
Inmiddels heeft Kees tientallen fantastische bouwwerken gecreëerd, die als in een museum uitgestald staan op de zolderkamer. Hoewel de aanleiding om te gaan bouwen dus behoorlijk pittig is, heeft het een positief neveneffect gehad. Het bouwen met LEGO werd een vorm van therapie, om de gevolgen van de chemotherapie te verzachten.
De oncoloog liet in het beginstadium weten dat de chemotherapie die zou volgen pittige bijwerkingen zou kunnen krijgen. Toch kon Kees zich in deze periode nog goed focussen op de werkzaamheden binnen zijn eigen timmerbedrijf. Helaas kreeg hij na de vijfde behandeling toch te maken met heftige bijwerkingen: continue, pijnlijke tintelingen in zijn vingers, doordat de bloedvaten vernauwden.
Een verpleegkundige gaf als tip om ’s avonds in een stressballetje te knijpen, zodat zijn vingers in beweging bleven en de vervelende tinteling kon afnemen. Bijna als grapje voegde ze toe: “… of u gaat bijvoorbeeld met LEGO steentjes bouwen…” En zo was de nieuwe passie van Kees geboren.
Elke dag een uurtje
Tijdens zijn eerste bouwproject – de Tower Bridge – ging hij dagelijks een uurtje aan de slag in de avonduren. En omdat het niet leuk is om dezelfde brug steeds op- en af te bouwen, kwam er een tweede bouwproject: de Big Ben. Nuttig, en vooral erg leuk om te doen.
Inmiddels is Kees al tientallen projecten verder. Op de foto ziet u een van zijn laatste werken: The Bucket Wheel Excavator. Dit is een groot graafwiel dat in de mijnbouw wordt gebruikt. Het volgende pakket staat zelfs al klaar: een grote Volvo Dumper vrachtwagen. Een leuk neveneffect is dat kleinzoon Julan (6 jaar) ook is aangestoken met het ‘bouwvirus’. Regelmatig gaan opa en Julan samen aan de slag om de mooiste projecten te bouwen, terwijl Mijnie met een glimlach toekijkt.

Man op zijn best: Zūndapp 527
De klantenkring van Van Dal mannenmode kent veel stoere en stijlvolle mannen. Neem nou Cees; deze rasechte snelheidsduivel vindt het heerlijk om met zijn trouwe tweewieler over het asfalt te scheuren. Het avontuurlijke zit hem in het onderweg zijn. Of het nou om een onbekende bestemming gaat of juist een vaste route; Cees kan er geen genoeg van krijgen!
Zūndapp 527
Cees de Swart (73 jaar), woont in Baarle-Nassau
Samen met zijn maat Gust
Cees begint gelijk gepassioneerd te vertellen: “Daar staat ‘ie dan. Op deze brommer maak ik nog wekelijks een ritje van zo’n 80 tot 100 kilometer. Heerlijk om in de omgeving rond te toeren en zo even je hoofd leeg te maken.” Hij toert het liefst samen met zijn maat Gust die zijn Zūndapp afwisselt met zijn Kreidler. Een van hun favoriete bestemmingen is Herberg De Bockenreyder in Esbeek, wat een enkele reis van 25 kilometer spant. Natuurlijk is dit het lekkerst met koffie en een appelflap.
Een echt brommerkarakter
Cees de Swart uit Baarle-Nassau is de trotse eigenaar van een Zūndapp CS50 uit het bouwjaar 1976. De 527 serie is de opvolger van de daarvoor geproduceerde 517. Het verschil zit hem vooral in een ander koelsysteem. Mooi zijn ook de spaakwielen die deze een echt brommerkarakter geven. Een tijdje terug sleutelde Cees als gepensioneerd elektromonteur zelf nog regelmatig aan het motorblok. Maar de laatste keren heeft hij het onderhoud uit laten voeren in Ulicoten: “… dan ben ik er na het betalen vanaf en hoef ik niet zelf meer op m’n knieën; die tijd heb ik nu wel een beetje gehad.”
Verder zijn Cees en zijn vrouw Marleen vaak in de moestuin van de oude wielerbaan van Baarle te vinden. Hier kweken ze zelf veel verschillende groenten en er is een gedeelte vrijgehouden voor een diversiteit aan snijbloemen. Deze zijn uitermate geschikt om op de tafel van de tuinset te staan.
Heerlijk om in de omgeving rond te toeren en zo even je hoofd leeg te maken